Mon deuxième Chalaux

Mon deuxième Chalaux (et ma première Cure) – 25-26/9/21


Een maand geleden stond ik voor het eerst in mijn leven met een kajak aan de Chalaux en voor wie mijn vorig verslagje niet heeft gelezen: dat was mij prima bevallen! Een aankondiging in de clubagenda van een soortgelijk vaarweekend, zou bijgevolg ook een stevige tegenargumentatie nodig gehad hebben om door mij genegeerd te worden (dat de vuile was dan een heel weekend zou blijven liggen, telde dus niet). Ik kon eigenlijk alleen maar goede redenen bedenken om mee te gaan, dus polste ik even bij mijn ondertussen geroutineerde auto-maatje Luc of we samen konden rijden.

We verstaan mekaar al met weinig woorden en kwamen dus snel overeen. We hebben helaas ook een paar minder goede tradities in ere gehouden (later dan gepland vertrekken en nog een paar onachtzame extra kilometers rijden…), maar we zijn er wel in geslaagd om toch nog op vrijdag aan te komen (1 minuut voor middernacht).

Dankzij de corona-contacttracers veranderde mijn reservatie bij Hotel-Michel eerder deze week heel even in een spannende thriller, maar gelukkig waren er alleen maar negatieve testresultaten en kon het Hotel toch in al zijn glorie opengesteld worden.

Gezien het late aankomstuur lag de rest van de club al in dromenland en moest ik op de tippen van mijn tenen de tipi van Michel binnensluipen. Tot mijn verbazing lag daar niet 4, maar al 5 man te slapen. Ik pijnigde mijn hersenen om te achterhalen wie die 5e persoon kon zijn. Ik heb zelfs de schoenen op de mat bestudeerd, maar ik kon er niet achter komen.

Omdat ik tijdens de vorige editie zo slecht had geslapen, had ik deze keer een luxematras meegenomen: extra breed en extra lang. Gelukkig waren de mede-hotelgangers zo lief geweest om voor mij een plaatsje vrij te laten waar mijn luxebed nog tussen paste. Een kwartiertje na onze aankomst lag ik al heerlijk te slapen.

De ochtendstond had in Brisson letterlijk goud in de mond. Fris en monter haalde ik om kwart over 7 al een frisse neus net buiten het kampeerterrein. Daar had de opkomende zon een ragfijn gouden dekentje over het donkere water van het meer uitgespreid. Na deze streling voor het oog kwam ik ook eindelijk te weten wie mijn buurman in de tent was. Het bleek een oude bekende: Tom. Druppelsgewijs kwamen ook andere bekende gezichten aanschuiven aan de ontbijttafel en uiteraard was ook Chris al terug van de bakker (dezelfde als tijdens het vorige Chalaux-weekend, dus de ontbijtkoeken waren alweer, zoals Tom het heel plastisch uitdrukte: eerder een half brood per stuk dan een koffiekoek).

Op onze eerste vaardag stond de Cure op het programma. Mijn eerste keer. Maar ik was niet ongerust. Een aantal jeugdleden waren eveneens op de uitnodiging ingegaan om eens te proeven van het wilde Cure- en Chalaux-water. Hierdoor waren extra begeleiders voorzien en wist ik nog zekerder dan anders dat er veel uitleg en prospectie zou zijn. En bovendien was de zon ook van de partij. Wat wil een mens nog meer?

De benamingen van de gevaren stukken, zal ik helaas niet kunnen navertellen (Ik beloof dat ik daar in een volgende editie mijn best voor zal doen). In de voormiddag deden we 2 keer hetzelfde trajectje: redelijk stevig en veel goede oefenplaatsen. Er werd niet overdreven veel gezwommen, maar toch was iedereen blij met de middagpauze in het zonnetje en rond het kampvuur. Toen de innerlijke mens weer gesterkt was en al het materiaal verzameld, reden we verder stroomopwaarts. Tijdens de daaropvolgende shuttle kreeg Sigrend het heel warm in zijn nieuwe neopreenpak. Hij besloot dan maar aan de instapplaats even een bad te nemen in het frisse Cure-water. ‘Fris’ was het water helaas alleen van temperatuur, want de geur was eerder onaangenaam. We vroegen ons af of dit afkomstig was van rottend gras aan de oevers. Michel liet hier echter geen twijfel over bestaan: “Dit is ‘beer’!”, zei hij heel beslist. “Eén of andere boer zal eens goed geprofiteerd hebben van deze waterlossing!” Met dit weetje in het achterhoofd heb ik alvast de lippen stevig op elkaar gehouden bij mijn volgende zwempartij.

Ook op dit traject werd uitstekend gevaren. Soms met de bibber in de benen of een ei in de (neopreen)broek, maar desalniettemin hele mooie prestaties. Ik heb in elk geval een paar fiere jeugdtrainers gezien.

En toen beslisten de weergoden dat het welletjes was geweest. We kregen een stortbui van formaat over ons heen. Na deze douche in open lucht was het weer boten opladen geblazen. We keerden in tenue terug naar de camping en bereidden ons tijdens de rit alvast mentaal voor op het coronaproof aanschuiven voor de douche met jetonnekes. Ondertussen werden een tent-afdak en de club-bbq opengeplooid, de tafels afgedroogd en de groentjes bovengehaald. Hier en daar werd ook al een chipske of een worstje rondgedeeld bij een frisse pint (nee, nee, niet voor de jeugd, die kregen oasis). Eenmaal aan tafel werden stoere en bijzondere verhalen uitgewisseld. Ook levensbelangrijke filosofische kwesties werden besproken zoals de genderstigmatisatie van Decathlon wat betref kajaktruitjes voor dames, wanneer voorspelbaarheid in een thriller toch nog een meerwaarde kan hebben en waarom je in je leven boeken zou lezen. Ondertussen hadden de sfeervolle lampjes boven onze hoofden het stiekem overgenomen van het zonlicht. En van de voorspelde regen was nog altijd geen spoor. Wat een heerlijke dag was dit geweest.

In de nacht die daarop volgde, heb ik vrij goed geslapen, maar blijkbaar was dat niet voor iedereen het geval geweest. Rond 3u was het stevig beginnen te regenen. Tom had een rondje rond de tent gelopen om eventueel achtergebleven spullen nog binnen te halen. Els had afgeteld tot wanneer de bui gestopt was (toch 2u later) en Annelien had zich afgevraagd welk dier er nu buiten liep te knabbelen. Hilde had dan weer protesterende ingewanden gehad en er waren ook vast en zeker een aantal clubleden die een nachtelijk plasje gaan doen waren. Maar ik had dus lekker geslapen. Ik was te laat voor de gouden ochtendstond (en toegegeven, ook een beetje te lui om nog eens tot daar te wandelen) maar ik heb mij in de plaats daarvan nuttig gemaakt met het helpen drogen van tafels en stoelen en hier en daar al wat op te ruimen zodat het ochtendgebeuren vlot kon verlopen. Vandaag stond immers de Chalaux op het programma! Daar konden we, wat mij betreft, niet snel genoeg zijn.

Camping Municipal Les Saults, waar we deze keer logeerden, lag iets verder dan Dun-les-Places, dus moest ons kampement helemaal opgebroken zijn alvorens we konden gaan varen. Na het ontbijt werd stevig geveegd en geplooid en pikketten uitgetrokken en slaapzakken opgerold. Alle aanwezige handen werden benut. Dat bleek goed te werken, want om 10u lag het gras weer in de plooi en leek het alsof we er niet waren geweest.

Jean-Michel, de campinguitbater, kreeg nog een vriendelijke goeiemorgen en daar vertrok de grote kajakcaravaan.

We hadden gisteren de Cure gevaren omdat daar vandaag de rally doorging. Op die manier zouden we minder in de drukte zitten, dacht ik. Maar bij aankomst aan de instapplaats van de Chalaux besefte ik dat heel wat vaarders hetzelfde idee hadden gehad. Het was daar heel druk. Ik ben niet bepaald wild van veel drukte op wildwaterrivieren. Gelukkig moest er nog geshuttled worden en waren veel kajakkers al vertrokken tegen dat wij effectief uit de startblokken schoten. Ploeg 1 vertrok alvast, netjes met de duo’s van de dag ervoor, voldoende redders en een plichtsgetrouwe rode lantaarn. Een tiental minuten later kon ook ploeg 2 vertrekken, eveneens met plichtsgetrouwe laatste man, zonder echte duo’s, maar Annelien mocht deze keer het kuiken zijn van Danny en ik heb mij op de verblokte stukken toch ook vrijwillig aan het staartje van Luc gehangen (bedankt, Luc).

Ondanks het feit dat ik de Chalaux nog niet helemaal alleen aandurf, heeft deze rivier toch een plaatsje in mijn hart veroverd. De plaats waar beveiligd wordt en waar ik in de vorige editie keer op keer ondersteboven eindigde, heb ik netjes kunnen afwerken deze keer. Met dank aan de vele tips en bemoedigende praatjes van de kajakcollega’s. Een onverwachte knuffelbehoefte voor een stevige steen, heeft mij nog een onnodige (en ook enige deze keer!) zwempartij bezorgd, maar op die manier was het restje ‘beer’ van de vorige dag ook weer uit mijn kleren gespoeld.

Chris heeft dan weer een oude liefde tevoorschijn gehaald en is nog eens op zijn favoriete Chris-steentje gevaren onderweg, waarna hij uit bezorgdheid voor mij en Annelien als een zeemeerman op deze ronde kei gaan zitten is zodat wij alvast niet dezelfde kant op zouden gaan.

Aan de haaientand kregen we van andere kajakgroepen af en toe een staaltje te zien van hoe het zeker niet moest: niet beveiligen, niet wachten op het fluitje en elkaar niet helpen. Ik stond er verbouwereerd naar te kijken hoe ongelukkige kajakkers overvaren werden of hun materiaal hulpeloos zagen wegspoelen in de stroming. Gelukkig hoort bij onze club een heilige etiquette van veiligheid en zorg voor elkaar.

We waren weer veel te snel aan de uitstapplaats. Na het eerlijk verdelen van mensen en materiaal en na een picknick met als afsluiter een lekker stukje niet te evenaren Jeanninse frangipannetaart, vatten we gezamenlijk de terugrit aan. Ook de camionette van Danny en Els had niet zoveel zin om terug naar België te gaan. Die sputterde onderweg een beetje tegen met alarmerende berichtjes over de olie en zo. Maar desondanks geraakten we veilig in Couvin waar nog even nagekaart kon worden bij een lekker frietje.

Ik heb weer veel geleerd en ik heb mij goed geamuseerd. Wanneer zijn we nog eens weg?

Trui