Opaalkust 2018

Beeldverslag Côte d’Opale 14-16 september 2018

Vrijdag lonkten de noordzeekusten van de regio Hauts-de-France, in Picardië net ten zuiden van Calais, en maakten 8 lange kajakboten zich op voor de reis. De stranden tussen de twee kapen ‘Gris-nez’ en ‘Blanc-nez’ spreken met hun unieke rotsmassieven tot de verbeelding.
Vanuit Leuven brachten filegevoelige wegen ons tot de gerieflijke stacaravans van de camping in Ambleteuse. Toen de halve maansikkel verscheen achter enkele wolken, hadden de al aanwezige zeevaarders zich netjes geïnstalleerd op het terras. Een warme ontvangst met een sliert lichtjes op een picknicktafel, ontkurkte wijn, Danny’s Duvels en Tom’s stevige gasbbq’s zette de juiste toon, die het hele weekend zou aanhouden.

DAG 1: Over wispelturige wateren en geroosterde mosselen

Bij het priemen van de dag was Sam aangekomen, na een solorit van wel 2000 km vanuit Portugal, waar hij al een week zijn zeekajak had uitgelaten. De Opaalkust was een omweg waard op de terugtocht. Luc was iets vroeger in de nacht nog toegekomen vanuit Leuven. Bij het opkomen van de zon begaf het voltallige gezelschap Els, Danny, Danielle, Luc, Guy, Tom, Johan, Sam en ikzelf, zich naar het dorpje Wissant aan het strand van de Cap-Blanc-nez. Tom had het vertrek- en eindpunt grondig bekeken. Als ‘maïtre des marrées’ wist hij dat het afnemend tij voor een ebstroming zou zorgen in zuidelijke richting, en dat we bij de getijdewissel op het verste punt moesten geraken zodat we bij terugkeer konden profiteren van de vloedstroming in noordelijke richting. De zuidwestelijke wind was zacht en de golfslag bescheiden. Zo was het comfortabel varen, vooral voor zij die voor het eerst het zeewater opvoeren met een kajak.  Het was in het begin wat zoeken naar balans op de deining.
De witte kliffen van Engeland waren zichtbaar aan de heldere horizon, en werden in de verte doorkruist door tal van grote vrachtschepen. Danny en Els vonden ‘welgehelmd’ een goed ritme in hun duokajak, terwijl we allen vlottend Cap-Griz-nez naderden. Aan de kaap werden we plots verrast door een woelige zee en hoge golven met diepe dalen. Overgeleverd aan de kracht van het wispelturige water, voel je je klein als kajakker. Poseidon bracht schuimende koppen, zowaar op een eindje van de kustlijn. Gelukkig voer elkeen van ons recht door zee, pal pletsend door de golf zonder om te slaan. Zo snel als de golven waren opgestoken, zo snel verdwenen ze weer. Deze snelle omslag was een belangrijke les; de zee is onvoorspelbaar en steeds veranderlijk, en dat is net wat zeekajakken zo boeiend maakt. 
 
Via de rotswanden met daarbovenop een vuurtorentje, graanvelden en tal van oorlogsbunkers en oude forten, volgden we de kustlijn en bleven we zo goed als mogelijk samen. Hier en daar kwam er een kopje van een zeehond aan de oppervlakte, eentje van het stoere type met rechthoekige snuit. Eentje zwom zelfs onverhoeds onder de kajak door om iets verderop met een plons te verdwijnen.
Ter hoogte van het dorpje Audresselles kregen we gezelschap van een vissersbootje, van waarop een eenzame kapitein met ‘manbun’ ons filmde en foto’s trok. Hij was duidelijk onder de indruk. Danielle speelde erop in, en met haar liefste stem hengelde ze naar een adres om het filmmateriaal achteraf te kunnen recupereren. De visser tipte dat zijn huis te vinden was in het dorp tegenover ‘chez Mimi’. Het was vanaf dat moment dat Daniëlle, eenmaal aan wal, naarstig op zoek ging naar ene Mimi.
 
Na zo’n 15 km landden we op het ruime strand van Ambleteuse; een ideale lunchplek, met in de verte zicht op de haven van Boulogne-sur-Mer. Terwijl de boterhammen ons energiepeil terug aanscherpten, genoten we met voet aan grond van de met zon gevulde plek. Tussendoor oefende Sam nog een self-rescue. Het tij begon nu op te komen, wat ons verzekerde van een gunstige stroom in de andere richting. Op terugweg kwamen de golven van achteren, wat eerst wat vreemd aanvoelde. Na verloop van tijd was het prettig surfen.  De stroming in combinatie met wind in de rug gaf ons vleugels, en vlot bereikten we terug ons beginpunt in Wissant. De 30 kilometers in de armen lieten zich niettemin wel voelen. Het opladen van de boten na versleping op het strand, was dus nog een opgave, alvorens terug naar de camping te rijden. Voor het avondmaal passeerde Tom onderweg nog langs de mosselboer.
Terwijl de aperitiefwijnen vloeiden op de tonen van het Franse chanson, ontpopten Guy en Tom zich tot avontuurlijke chef-koks en stoofden ze de met curry gemarineerde mosselen op de gasbbq, samen met wortelen en paprika’s die we fijn hadden versneden. Wat een bizar recept leek, leverde best een appetijtelijk maal. Het legde de basis voor een gezellige avond in de frisse, open lucht. Verhalen en gedachten wisselden. Sam koos voor de tocht huiswaarts, en vervolgde daarmee zijn lange rit vanuit Porto. Eén vraag bleef die avond nog hangen:  Vaart Danielle met een bananenboot of niet?

DAG 2: Over zondagse zandbanken en zilte peddeltjes

De tweede dag startte op zondags ritme. Bij de croissants leerden we van Els het verschil tussen ‘koken’ en ‘zieden’. Enkelen, waaronder Guy en Danielle, keerden al richting Leuven. Danielle ging onderweg toch nog even op zoek naar Mimi, maar – zo bleek achteraf – was er in Audresselles geen loze visser te bespeuren. Bij vertrek naar Wissant kreeg Johan zijn busje niet meer gestart, nadat hij de nacht erin had doorgebracht.  Mits twee pogingen met startkabels en twee verschillende auto’s kon Johan alsnog zijn motor in beweging krijgen.
 
Aan zee was er veel meer wind dan zaterdag, tot 5 Beaufort, en staken we van wal vanop een nagenoeg open strandvlakte. De stevige wind vertaalde zich in de kadans van de golven, die we nu met net iets meer peddelkracht doorkruisten. We voeren verder van de kustlijn en gezien het latere vertrek dan zaterdag, was het eb verder doorgezakt en waren er enkele zandbanken zichtbaar. Deze eilandjes waren een paradijs voor de vogels, zoals de Aalscholvers die er vrolijk samenhokten. De grijze zeehonden lieten zich vandaag niet zien.
 
Aan de kaap werd het water wat woeliger, maar minder verrassend want de golven werden gestaag hoger. Even voorbij de vuurtoren keerden we terug voor de lunch, op ons gemak laverend tussen de rotsen aan het strand. Daar vonden we een scheepswrak, en zochten wandelaars naar krabben. Op terugtocht naar Wissant passeerden we de opstaande stokken van de mosselcultuur in de branding. Om koers te houden in de actieve golfslag, bleek de skeg of staartvin van de kajak uiterst nuttig. Luc’s skeg liet het afweten, waardoor hij voortdurend moest bijsturen.
Vooraleer het strand terug op te gaan, oefenden we nog enkele keren hoe een reddingsoperatie uit te voeren, bij bijvoorbeeld een mislukte eskimorol of door een onverwachte golfslag.
Wissant bleek op zondagnamiddag een mekka voor surfers en stoere skiters. Met de stevige wind sneden deze door het water voorbij, driftig en kruiselings door elkaar. Met een genereuze zon, de watersporters en de vele strandgangers, leek het hier plots even hoogzomer.  
 
De Opaalkust heeft zich gedurende dit weekend van een mooie kant laten zien, en de smaak van het zeekajakken blijkt niet zozeer zout, maar vooral zoet.
 
Leve de zilte peddeltjes!
 
Daan